Welkom!

Het zal u niet zijn ontgaan. Sinds 1 juni 2015 is ons ontslagrecht fundamenteel gewijzigd. Met de invoering van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ), werd beoogd het ontslagrecht eenvoudiger, sneller en goedkoper te maken.

Daartoe werd het recht op een ontslagvergoeding – de zogenaamde transitievergoeding – wettelijk vastgelegd en gemaximeerd. Ook is onder de WWZ de vrijheid voor de werkgever om te kiezen tussen een ontslagprocedure via het UWV of via de kantonrechter aan banden gelegd. Niet de werkgever, maar de ontslaggrond bepaalt nu welke instantie bevoegd is daar kennis van te nemen. Voor 1 juli 2015 diende een werknemer maar af te wachten welke ontslagroute de werkgever verkoos, hetgeen financieel zeer nadelig kon uitpakken voor de werknemer. Verder geldt het recht op de transitievergoeding ongeacht de ontslagroute. Dus zowel bij een door het UWV afgegeven ontslagvergunning als na een door de rechter uitgesproken ontbinding heeft een werknemer recht op een transitievergoeding, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten.

Eenvoudiger?

De wetgever heeft door deze – en nog andere – wijzigingen getracht meer zekerheid en duidelijkheid te introduceren in het ontslagrecht. Hoewel men daarin ten dele is geslaagd, het recht op een ontslagvergoeding ongeacht de ontslagroute is een vooruitgang, is de praktijk vooralsnog aanzienlijk weerbarstiger. In plaats van eenvoudiger, is het in de regel juist lastiger geworden voor werkgevers om een werknemer te ontslaan. Rechters verlangen een beter opgebouwd dossier en toetsen strenger dan onder het oude ontslagrecht of er wel een redelijke grond voor ontslag kan worden aangetoond. Er worden momenteel verhoudingsgewijs veel ontbindingsverzoeken door werkgevers afgewezen door rechters.

Dat biedt de werknemer weliswaar meer bescherming tegen een onredelijk en voortijdig ontslag, maar de vraag rijst hoeveel perspectief een arbeidsrelatie nog heeft na een door de rechter afgewezen ontbindingsverzoek. Wanneer er wel ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt uitgesproken door de rechter, wordt in beginsel een transitievergoeding opgelegd. Rechters kunnen in aanvulling op de transitievergoeding echter ook nog een billijke vergoeding opleggen onder omstandigheden en doen dat vooralsnog vaker dan men vooraf inschatte toen men over het ‘muizengaatje‘ sprak.

Daarnaast zijn er onder de WWZ beroepsmogelijkheden gecreëerd om op te komen tegen uitspraken van zowel het UWV als de rechter. Dat betekent dat het inschatten van de mogelijke kosten en duur van een ontslagtraject complexer en lastiger wordt. Dit maakt een onderlinge regeling – de beëindiging met wederzijds goedvinden – vaak aantrekkelijker.

Tijdig informeren

Er zijn dus genoeg onzekerheden en variabelen in de huidige praktijk, die het van belang maken dat u zich tijdig informeert over uw positie, over wat u moet doen of vooral niet moet doen en welke mogelijkheden er zijn om een redelijke oplossing te vinden voor uw situatie. Of dat nu in een hogere vergoeding is gelegen die uit-onderhandeld wordt, in een gang naar rechter om de hogere vergoeding af te dwingen of in baanbehoud, herplaatsing of scholing.

Bij Transitievergoeding Specialist wordt u op basis van jarenlange ervaring in het arbeidsrecht geadviseerd over al deze mogelijkheden en welke het meest aansluit bij uw wensen en specifieke situatie. Vervolgens wordt er in overleg met u een strategie bepaald om de kans op de gewenste uitkomst zo groot mogelijk te maken.